Geschiedenis van dorp en kerk
Geschiedenis van dorp en kerk
Het kerkplein voor de vernieuwing van het plein
DE KERK VAN 's-HEER HENDRIKSKINDEREN
Zowel de kerkelijke gemeente als het kerkgebouw van ons dorp hebben een interessante geschiedenis. Omdat voor buitenstaanders de kennismaking vaak begint met het gebouw, gaan in het volgende overzicht KERKGEBOUW EN TOREN voorop. Daarna volgt een greep uit de historie van DE KERKELIJKE GEMEENTE. Voor het begin van beide komen we terecht bij de kinderen van heer Hendrik. Wie zijn dat toch?
Het eerste begin
De Middeleeuwse dorpskerk (voorganger van het huidige, vroeg negentiende-eeuwse gebouw) is ontstaan in de tijd dat Wisse, Arend en Hendrik van Schenge het voor het zeggen hadden in N.W. Zuid-Beveland. Als ambachtsheren slagen zij er omstreeks 1200 in om van hun gebieden zelfstandige parochies te maken. (Een ambachtsheer of -vrouw sprak recht en inde belastingen in een bepaald gebied.) Heer Hendrik geeft opdracht tot de bouw van een kerk, maar komt te overlijden, voordat de kerk wordt ingewijd. Zijn kinderen hebben de bouw voltooid. Vandaar de naam 's-Heer Hendrikskinderen(kerke). Tenminste, dat is één verklaring. Het is ook mogelijk dat de naamsverandering eenvoudig met de tijd gekomen is. In documenten van het bisdom vindt men nog in de jaren 1500-1504 de naam ’s-Heer Hendrikskerke. In middeleeuws Latijn en Nederlands vindt men: Ecclesia filey Henrici en Tserheynderickskijnderkerke.
De kerk wordt voor het eerst genoemd in een oorkonde van 16 juli 1267 waarbij het kapittel van Sint Pieter (in Utrecht: Zeeland viel onder het bisdom Utrecht) de inning van de tienden in pacht geeft aan Pieter van Borsele. Tienden waren een vorm van kerkelijke belasting, waarvan de inning verpacht kon worden aan leken (vergelijk de “tollenaars” uit het Nieuwe Testament). Tegenover de inkomsten stonden voor de pachter verplichtingen, met name moest hij ervoor zorgen dat regelmatig de mis werd opgedragen, Hij moest dus een of meer priesters salariëren en het kerkgebouw laten onderhouden. Die datum in 1267 was in 2017 reden uitbundig het 750-jarig bestaan van het dorp te vieren.
Overigens komt de kerk van het naburige Wissekerke al voor in een oorkonde van paus Innocentius III van het jaar 1216. Behalve met de organisatie van kruistochten en van een belangrijk concilie (1215) hield de pauselijke kanselarij zich dus ook bezig met het kerkelijk leven in Zuid-Beveland. Wissekerke is wellicht een moederkerk geweest van ’s-Heer Arendskerke en ’s-Heer Hendrikskinderen. De kerkpatroon (beschermheilige, naar wie de kerk vernoemd wordt) was de H. Nicolaas. In 2019 heeft de kerkelijke gemeente haar officieel die naam gegeven, die nu vermeld wordt op een bordje naast de ingang in de toren. Nicolaas is de beschermheilige van tal van beroeps- en andere groepen. Ook van vissers en veerliedenen dat zal zijn kennelijke populariteit in Zeeland verklaren. Zo heeft het nabije Wolphaartsdijk een Nicolauskerk.
KERKGEBOUW EN TOREN
Het kerkgebouw
Afgezien van de toren is de vroege bouwgeschiedenis niet goed te achterhalen. De oudste kerk moet in de 13e eeuw gebouwd zijn. In de zestiende eeuw had hij een laag oud schip en een hoog nieuw koor: kennelijk is hij toen in gedeelten vernieuwd. Op een kadastrale tekening uit 1560 is die merkwaardige vorm te zien. Ook had de toren toen een spits:
(nog tekening invoegen)
Op deze tekening is ook het kasteel te zien van de heren van Schenge. Even ten noorden daarvan lag een dijk, aanvankelijk een zeedijk. Al had de kreekrug die zich uitstrekte van Kloetinge tot ’s-Heer Arendskerke het gebied tijdens de stormvloed van 1134 redelijk beschermd, toch was bedijking toen nodig gebleken en zo ontstond de ’s-Heer Hendrikskinderendijk. In de volgende eeuw werd ten noorden daarvan de Goese Polder bedijkt, als onderdeel van een groot project om het eerder verloren land te herwinnen De bebouwing van het dorp ligt in een ring rond de kerk.
Terug naar het kerkgebouw. Het in oorsprong dus middeleeuwse gebouw is in 1805 wegens verregaande verwaarlozing afgebroken en vervangen door de tegenwoordige kerk. Tegen de bestaande toren aan verrees op de oude funderingen, met behoud van het ondergrondse en gedeeltelijk het bovengrondse muurwerk, een kleine zaalkerk met neogotische gietijzeren raamtraceringen.
Aan de eerste steenlegging herinnert een inscriptie in de noordelijke buitenmuur:
Jacoba Maria Soetebier oud vier jaren heeft gelegd de eerste steen aan dit kerkgebouw den 1e october 1805. |
(Jacoba's vader, Jan Soetebier, was van 1803 tot 1833 de eerste gemeentesecretaris van ‘s-Heer Hendrikskinderen.) Tijdens de 2 jaar durende bouwperiode heeft het bouwvallige kerkje te Wissekerke dienst gedaan als noodkerk. Kort daarna werd dit gebouw gesloopt.
In 1870 werd aan de oostkant een consistorieruimte aangebouwd, die in 1992 werd vervangen door een grotere aanbouw. Door de apsisvorm hiervan blijft het grondplan van een traditioneel kerkgebouw herkenbaar.
Aan de lange zijden van de kerk ligt sinds enkele jaren een 'liturgische tuin', ontworpen door de heer Jaap van Ginkel. De noordzijde is geheel in de kleur groen, aan de zuidzijde vindt men drie perken: in wit, rood en paars. Tezamen zijn het de voornaamste vier kleuren van het kerkelijk jaar. Bovendien is gewerkt met planten die in de bijbel en in de joodse en de christelijke traditie voorkomen. De fraaie tuin is een gemeenschappelijk project van de gemeente Goes, de dorpsraad en de kerkelijke gemeente. Vrijwilligers zorgen voor het onderhoud.
Een gedenksteen aan de zuidmuur van de kerk vermeldt de namen van twee slachtoffers van het oorlogsgeweld, G.A. Bak en M.K. Zweedijk.
Het interieur
De eikenhouten preekstoel uit 1650 verhuisde bij de herbouw in 1805-1806 van de, kort daarna afgebroken, kerk in Wissekerke naar de nieuwe kerk van `s-Heer Hendrikskinderen. Deze preekstoel is nog steeds voorzien van een mee verhuisde zandloperhouder en lichtarm voor twee kaarsen. Een erheen leidende eikenhouten trap werd in 1806 nieuw vervaardigd. Hierop bevestigd is een (ook uit Wissekerke meegekomen) houder voor een doopschaal.
In 1885 werd een plafond aangebracht, waaraan kroonluchters hangen.
In 1912 kreeg de kerk een orgel, gebouwd door de firma Standaart uit Schiedam. In 1960 en eind jaren '80 werd het gerestaureerd, beide malen door de firma Nijsse te Oud-Sabbinge. Het oude trapwerk is nog grotendeels aanwezig. (Voor de liefhebbers zijn bijzonderheden te vinden op: http://www.orgelsinzeeland.nl/navigatie_plaats_heerhendrikskinderen_nicolaaskerk.htm)
Bij een ingrijpende wijziging van het interieur begin jaren '70 zijn de vaste kerkbanken verwijderd.
In de loop van de vorige eeuw hebben uiteraard de moderne gemakken van elektriciteit, geluidsinstallatie en verwarming hun intrede gedaan. Daarbij voegde zich recent de beamer, waarvan in de diensten gebruik wordt gemaakt voor projectie van de tekst en melodie van de liederen alsmede van korte filmpjes ter toelichting bij collectes. Uiteraard bewijst hij ook goede diensten buiten de kerkdiensten.
Men betreedt de kerk door de grote deur in de toren. Boven de glazen deuren naar de kerkruimte staan aan de torenzijde te lezen de tien geboden en de waarschuwing van Prediker 4:17: “Bewaert uwen voet als gij ten huyse Godes ingaet...”
Eenmaal binnen ziet men aan de andere zijde boven de ingang het Onze Vader en de twaalf artikelen van het geloof (met een aardige verschrijving: “wederopstandigen des vleeschs”). Ook hangt daar een schild met het wapen van het Frans-Poolse geslacht De Perponcher-Sedlnitzky: ten tijde van de bouw van de huidige kerk waren zij ambachtsheren van 's-Heer Hendrikskinderen. Aan de lange zijden van de kerkruimte hangen tegenover elkaar twee houten tekstborden, met de woorden van resp. Jesaja 55:3 en Johannes 17:3.
De toren
Zoals bijna alle oude kerken is ook deze kerk oostelijk gericht: uit het oosten komt immers het Licht.
De toren, gebouwd omstreeks 1440, staat aan de westkant en weert het onheil af dat van die kant komt. Je ziet dat hij deze taak serieus opvat: hij heeft iets onverbiddelijks. Opgetrokken in reuzenmoppen wordt hij gesteund door 8 zware inspringende steunberen. De Zeeuwse stenen hebben een apart uiterlijk. Tussen 1200 en 1500 gebruikten de bouwers vooral baksteen gemaakt van klei uit de buurt. Dankzij het zout in de Zeeuwse klei kwam op de stenen tijdens het bakken een groen laagje glazuur. Gezien de forse opzet en de doodlopende traptoren moet de toren oorspronkelijk hoger bedoeld zijn geweest. Waarom dit plan niet is uitgevoerd, weten we niet.
Omstreeks 1840 zijn herstellingen aan de dan al vier eeuwen oude toren dringend nodig. Er wordt zelfs geadviseerd tot afbraak. Maar na veel moeilijkheden rond de financiering krijgt op 16 augustus 1842 W. den Boer, aannemer te Goes, de opdracht tot restauratie. In februari 1948 vond weer een algehele restauratie plaats, onder leiding van architect G.M. Sturm te Goes. Het Rijk nam grotendeels de kosten voor zijn rekening: de toren was inmiddels een monument. Bij deze gelegenheid werd de ontsierende pleisterlaag uit 1883 verwijderd. In 1951 is de toren voorzien van een bliksemafleider. Als zoveel kerktorens is ook die van 's-Heer Hendrikskinderen eigendom van de burgerlijke gemeente (thans de gemeente Goes). Deze situatie gaat terug op een napoleontische wet uit 1798.
De torenklok
In de toren hangt een luidklok uit 1579 van de Mechelse klokkengieter Stylaert, met ingegoten de volgende tekst:
Ao . MCCCCCLXXIX ben ic door Adriaen Stylaert gegoten.
De torenspits
De middeleeuwse houten torenspits was met leien bekleed en had een houten omloop met balustrade. In de loop van de tijd was dat alles al te zeer vergaan: in de jaren 1880-1882 werden de oude torenspits en de omloop geheel vervangen, met gebruik van steen en beton. Sindsdien wordt de toren bekroond door een achtkantige stenen koepel of lantaarn, de ”PEPERBUS”. Op iedere hoek van de nieuwe omloop kwam een cementen vaas van 17e eeuws model. Bij de ingrijpende restauratie na de tweede wereldoorlog bleek het nodig ook de omloop grondig te vernieuwen.
DE KERKELIJKE GEMEENTE
De geestelijken tot de tijd der Hervorming
Terug naar de begintijd. In 1275 kreeg de kerk een vicarie, d.i. inkomsten uit een afgezonderd vermogen, bestemd voor een geestelijke. Die moest daarvoor bepaalde missen opdragen, in dit geval voor de H. Laurentius en voor de H. Maagd. Vanaf 1333 zijn er namen bekend van geestelijken in de parochie: Alardus, Jan Dankelum, Pieter Vinne, Johan Conrardi... en zo gaat het door tot Anthonis van Ossen, die kwam in 1567. Dan zijn we in de roerige tijd van hervorming en opstand.
De Hervorming
Al in 1545 was koster Cornelis Kele gevangen genomen wegens protestantse sympathieën. Pastoor Anthonis van Ossen waagde zich aan kritiek op pauselijke verordeningen. Vanuit Walcheren komt men met 3 man om hem gevangen te nemen, maar hij duikt onder. Kapelaan Karel Janse doet in 1571 afstand wegens huwelijk, waarschijnlijk ook een symptoom van de nieuwe geest. Aanvankelijk lijken hier echter slechts weinigen met de hervorming te zijn meegegaan. Vanaf 1580 wordt de Katholieke Kerk een Hervormde Kerk.
De gemeente en haar predikanten van de Hervorming tot heden
Meer dan een halve eeuw is de kleine gemeente 's-Heer Hendrikskinderen door de kerk van Goes bediend. Op de klassikale vergadering van 9 juli 1646 wordt als eerste predikant voor ’s-Heer Hendrikskinderen benoemd de Goesenaar Ds. Wilhelmus van Heyst. Deze werd tevens benoemd tot predikant van het zeer weinig zielen tellende Wissekerke. Drie jaar later besluiten de Staten van Zeeland de twee kerkelijke gemeenten voortaan te combineren. In datzelfde jaar 1649 vertrok Ds.Van Heyst. Zijn opvolger, ds. Cornelis van der Straten, stond hier niet minder dan 46 jaar. . Hoezeer het leven, ook het kerkelijk leven, in die tijd regionaal van karakter was blijkt uit de loopbaan van Ds. Nicolaas du Marchie. In 1679 werd hij als proponent beroepen te Ovezande en Driewegen en daarna in 1702 in ’s-Heer Hendrikskinderen. Acht jaar later vertrok hij weer, naar Arnemuiden. Zijn zoon Jacobus du Marchie (geb. 1706) was een geleerd theoloog, die promoveerde op het onderwerp van “Christus’ uiteindelijke persoonlijke wederkomst”. Hij werd predikant in onder andere Zierikzee.
Bij het beroep van Nicolaas du Marchie naar Arnemuiden beklaagde het stadsbestuur zich dat zijn leden hier geen stem in hadden gehad. De classis Walcheren keurde het beroep niettemin goed. Het is een situatie die wij niet meer kennen: de burgerlijke overheid wilde een flinke vinger in de kerkelijke pap hebben, de kerkelijke autoriteiten op hun beurt lieten zich de kaas niet van het brood eten. (Honderd jaar eerder was dit een element geweest in de twisten tijdens het twaalfjarig bestand.)
Eén predikant kwam hoog op de maatschappelijke ladder en stichtte zoiets als een locale dynastie. Op 7 mei 1747 (`s-Heer Hendrikskinderen telt dan 28 huizen, dus waarschijnlijk ruim honderd inwoners) wordt de proponent Fredericus Wilhelmus Egter (geboren in 1723 te Dordrecht) bevestigd. Men kon toen nog niet weten, dat zijn familie meer dan honderd jaar een grote rol zou spelen in het burgerlijk en kerkelijk leven van 's-Heer Hendrikskinderen en Wissekerke.
Na de vroege dood van zijn eerste vrouw hertrouwde Egter met de ambachtsvrouw van Wissekerke , de weduwe Anna van Sonsbeek. Hij ging wonen in het Wissekerkse ambachtsherenhuis (waar dit gestaan heeft, is onbekend) en na de dood van Anna in november 1765 werd hij zelf ambachtsheer van Wissekerke. Zo konden zijn nakomelingen later de naam 'Egter van Wissekerke' aannemen. Hij trouwde voor de derde maal en overleed op 27 december 1794 te Wissekerke, waar hij ook begraven is. Zijn zoon Adriaan Willem Egter van Wissekerke werd in 1797 als zijn opvolger bevestigd. Niet minder dan 44 jaar is hij hier werkzaam geweest, tot zijn overlijden in 1841. Zijn broer Petrus Johannes was gemeentesecretaris en later schout. In de tijd van de tweede ds. Egter werd de oude kerk geheel afgebroken en nieuw gebouwd (zie onder Het kerkgebouw). Zijn schoonzoon Bernardus Renier volgde hem op als predikant.
Van 1880 tot 1898 had de gemeente geen predikant. Eindelijk vond men Ds. Gijsbertus Steenkamer, die gelukkig meteen 22 jaar bleef. Onder zijn opvolgers valt Ds. Kamsteeg op door zijn ijveren voor een hervormde school, die er dan ook inderdaad kwam (hetgeen het einde betekende van de Openbare School van het dorp).
Een bijzondere figuur was Ds. Jan Koopmans (1931-1938). Hij was een van de jonge theologen die in ons land aandacht vroegen voor het werk van de Zwitser Karl Barth (1886-1968). Hiervan gingen belangrijke impulsen uit voor het relativeren van de oude tegenstelling tussen 'vrijzinnig' en 'orthodox' en voor andere ontwikkelingen waarvan wij nu de vruchten plukken. Impulsen ook voor het verzet tegen de Duitse bezetter. Koopmans zelf werd bekend door een brochure waarin hij opriep de Ariërverklaring niet te tekenen. In 1941 werd hij predikant te Amsterdam, waar hij 12 maart 1945, in het huis waar hij verblijf hield, getroffen werd door een verdwaalde Duitse kogel, afgevuurd bij een fusillade. Ten gevolge hiervan overleed hij twaalf dagen later. Een initiatief van dorpsgenoot Adrie van Oosten leidde ertoe dat op 4 mei 2017 het pad langs de westkant van de kerk de naam “Dr, Jan Koopmanspad” kreeg. Niet lang tevoren was het plein voor de Goese Vredeskerk vernoemd naar Koopmans’ goede vriend, de gereformeerde ds. W.H. van der Vegt, die eind 1943 bezweken was aan verwondingen opgelopen bij de beschieting van een trein nabij Kapelle.
Ds. J. Zandee was onze dominee tijdens de oorlogsjaren 1940-1945. Omdat er vanuit Londen veel bombardementen op Duitsland uitgevoerd werden en de luchtlijn vanuit Londen over deze streek lag, werd er een schuilkelder gemaakt bij de pastorie (d.i. de oude pastorie uit ca. 1856, aan de Oude Rijksweg 27). We vermeldden reeds de gedenksteen aan de zuidmuur van de kerk voor de omgekomen G.A. Bak en M.K. Zweedijk.
De eerste vrouwelijke predikant van 's-Heer Hendrikskinderen was Da. Wilhelmina Anna Kohl. Ze deed haar intrede in 1982 en bleef tot 1991. Onze tweede vrouwelijke predikant was Da. Petra van Oosten (2005 tot haar vertrek naar het Walcherse Serooskerke op 1 september 2013).
Gingen leden van de Gereformeerde Kerken voorheen in Goes ter kerke, sinds het Samen op Weg-proces, resulterend in het ontstaan van de PKN, heeft hun kerkelijk leven zijn hart in de dorpskerk. De in 2001 ontstane Samen op Weg-gemeente werd op 29 februari 2008: de Protestantse Gemeente te 's-Heer Hendrikskinderen.
De gegevens voor dit overzicht zijn vrijwel geheel ontleend aan een artikel van de heer Pim Huijbregsen, onvermoeibaar onderzoeker van de geschiedenis van 's-Heer Hendrikskinderen. Tevens werd geraadpleegd het prachtige boek ‘Een schamele landstede. Geschiedenis van Goes tot aan de Satisfactie in 1577’ van Dr. C Dekker (Goes, 2002).
Ook werd een aanvulling gedaan door Ds. Max Staudt (predikant van de Pg-Hhk van 2014 tot 2021)
|